Wonen

Galg1

1792 - Galgenhoek

In 1792 ontving de weduwe van timmerman Leendert van Baalen een betaling voor het maken en leveren van een nieuwe galg.

Op 8 mei 1792, tegen de avond, verwoestte een grote brand in totaal zeven huizen, drie schuren en een schuitenhuis.

Al snel bleek dat er opzet in het spel was.
De vrouw van Jacob Oosterlee, Johanna van der Sloot, had de brand gesticht om zich te wreken op een dorpsgenoot die haar dochter had bezwangerd en zich vervolgens noch om de dochter, noch om het ongeboren kind bekommerde.
Na haar arrestatie werd ze vier keer verhoord en na een volledige bekentenis door Baljuw Mr. Adriaan van der Lely en zijn welgeboren mannen ter dood veroordeeld.

Dit gebeurde op advies van twee advocaten bij het Hof van Holland, die van oordeel waren dat zij diende:
“gebragt te worden op het schavot, ten dien einde binnen den Dorpe van De Lier op te richten, en aldaar door den scherprechter aan een paal gewurgt, te worden, dat er de dood na volgt, voorts geblakerd; en na gedurende den tijd van twee uren alzoo op het voorzegde schavot gehouden te zijn, gebracht te worden op het Galgenveld binnen deze dorpe en aldaar onder de Galge te worden begraven.”

Of dit advies nauwgezet is opgevolgd is niet bekend, maar op 30 juni 1872 werd het vonnis voltrokken.
Ondanks geestelijke bijstand van dominee Linderman ging de vrouw zonder enig teken van berouw de dood in.

De galg werd niet in het dorp opgesteld, maar op een veldje net voor de bocht van de Oostbuurtseweg richting de Noordlierweg.
Op oude kaarten wordt dit stuk land ook Galgenhoek genoemd.

Na deze executie is er in De Lier geen doodstraf meer voltrokken.

Deze marker komt voor in: