In 1903 werd de grens van Loosduinen met ’s-Gravenhage verlegd naar de Kamperfoeliestraat. De begraafplaatsen Eik en Duinen en Nieuw Eik en Duinen bleven in Loosduinen liggen. Eik en Duinen en Loosduinen zijn eeuwenlang met elkaar verbonden geweest.
Het dorp Eik en Duinen kreeg rond 1250 een kapel van graaf Willem II omdat de kapel in Loosduinen gegeven was aan de gestichte abdij voor Cisterciënzernonnen. De kapel van Eik en Duinen werd in 1331 een zelfstandige parochiekerk. Belangrijk omdat alleen bij een parochiekerk kon worden begraven. Het begin van de begraafplaats. De gelovigen waren niet meer aangewezen op de kerken en kerkhoven in Monster en ‘s-Gravenhage.
Door de reformatie werd de kapel afgebroken en het kerkhof gesloten. De rooms-katholieken bleven de begraafplaats gebruiken.
Een pestepidemie in 1654 dwong de Haagse overheid het kerkhof te heropenen. De dodenakker is sindsdien open gebleven. In 1891 kwam er een tweede begraafplaats Nieuw Eik en Duinen.
Alleen de voorgevel met het grootste deel van de toren bleef overeind staan. De restanten hiervan zijn nog steeds bewaard gebleven. Het was een bedevaartsoord. In de voormalige kapel stond eertijds een wonderdoend Mariabeeld en werd een stukje van het heilig kruis bewaard.