De “Westlandse Stoomtramweg-Maatschappij” legde in 1905/1906 een spoorlijn aan van Naaldwijk naar Maasland.
De lijn werd op 1 februari 1907 in gebruik genomen.
Anticiperend op de komst van de spoorlijn, was enkele jaren daarvoor bij Westerlee de veiling gesticht, die nu dus aangesloten kon worden op het lijnennet.
In 1912 wordt de spoorlijn doorgetrokken naar Delft en Maassluis.
Het dorp De Lier had in verband met het goederen- en passagiersvervoer groot belang bij de nieuwe tram.
De bouw van een stationsgebouw stuitte echter op verzet van het bestuur van de Hoefpolder, omdat het de wind uit de zeilen zou nemen van de nabijgelegen poldermolen, wat een nadelige invloed zou hebben op de maalcapaciteit.
De Lier moest het daarom zonder station doen. Wel werd er een abri en een urinoir geplaatst.
In 1925 werd, vanwege concurrentie door het vervoer over de weg, de passagiersdienst opgeheven. Het goederenvervoer bleef echter belangrijk.
Land- en tuinbouwproducten werden met de tram naar Delft vervoerd en vanuit Delft werden voornamelijk kolen en briketten aangevoerd voor de verwarming van de kassen.
Voor de veiling Westerlee was de stoomtram lange tijd de belangrijkste vorm van groentevervoer, tot in de vijftiger jaren de vrachtauto steeds meer marktaandeel overnam.
Eind 1967 werd de dienstregeling dan ook beƫindigd en kort daarna werd het hele spoortraject opgebroken.
Alleen diverse fietspaden die over het toenmalige spoortraject zijn aangelegd,Ā herinneren nu nog aan dit verleden.
Op het terrein van het overslagperron zijn in de jaren tachtig woningen gebouwd en kreeg de daarbij aangelegde straat de toepasselijke naam: ’t Perron.