Op de hoek van de Tanthofkade stond vanaf het midden van de vijftiende eeuw tot 1573 een devotiekapel, die gewijd was aan Maria. In de kapel hing een ‘Maria in de Sonne’, een beeld waarvan ook elders voorbeelden bekend zijn.
De katholieken moesten vanaf het midden van de zeventiende eeuw voor de mis naar de kerk van Hodenpijl. Het zou bijna drie en een halve eeuw duren, voordat de parochianen weer over een eigen godshuis in het dorp beschikten. De Haagse architect Nicolaas Molenaar, leerling van Kuypers, heeft de kerk ontworpen.
In 1916 begon aannemer Willem Broens uit Tilburg de bouw van de kerk en de pastorie. Er werden 395 palen van 18 m geslagen. Voor de pastorie werd uit zuinigheidoverwegingen niet geheid. Het gevolg was dat dit gebouw in 1982 wegens bouwvalligheid moest worden gesloopt en herbouwd. In 1921 werd de kerk (nog zonder priesterkoor) ingewijd.
Later werd de afbouw van de kerk aanbesteed, tegelijk met de bouw van het zusterhuis en een school. In mei 1922 was de neogotische kerk klaar. Als beschermheiligen werden Antonius van Padua en paus Cornelius gekozen. Vanwege de architectuur en de cultuurhistorische waarde is de kerk een gemeentelijk monument.