In de 18e eeuw kregen Joodse kinderen godsdienstig onderwijs bij Joden thuis. Door de groei van het aantal Joden was er behoefte aan een eigen schoolgebouwtje. De meeste Joden woonden in Naaldwijk en daar waren ook al de synagoge (kapel Heilig Geest Hofje) en de Joodse begraafplaats (Opstalweg).
Daarom besloot het Joodse synagogebestuur in 1823 een klein huisje in de Molenstraat aan te kopen (te zien op het midden van de foto). Het diende als woonhuis, er kwam een religieus bad (mikwe) en er werd religieus onderwijs gegeven. Eerst door eigen mensen, maar vanaf 1848 door een aangetrokken leraar, die tevens voorganger in de synagoge was.
De trek van de Joodse bevolking naar de grote steden, maakte dat het pandje rond 1900 leeg kwam te staan. Omstreeks 1906 werd het verkocht en van de opbrengsten zijn het smeedijzeren hek en het metaheerhuisje op de begraafplaats betaald. Het huisje is later afgebroken om een bredere doorgang naar het van Tijnplein te verkrijgen.