De levensomstandigheden in de grote steden waren aan het eind van de 19e eeuw vaak erbarmelijk, zeker voor kinderen.
Om daar in de zomermaanden iets aan te verbeteren, schoten in die tijd overal in het land gezondheidskolonies als paddenstoelen uit de grond.
In Rotterdam ontstond in 1896 een organisatie die dit voor Joodse kinderen ging organiseren onder de naam Israëlitische Gezondheids-kolonie Rotterdam.
In de eerste jaren werd gebruik gemaakt van onderkomens in Wijk aan Zee, maar al snel werd gezocht naar een plek om een eigen onderkomen te bouwen. Na een zoektocht kwam men uit bij Ter Heijde.
In 1904 werd gestart met bouwen en op 1 juli 1905 kon deze geopend worden.
Jaarlijks bezochten Joodse kinderen het fraaie pand dat tegen de zeedijk aan stond.
Uitbreidingen en verbeteringen volgden in de jaren ’20.
Zo kwam er stromend water en elektriciteit en in 1938 zelfs centrale verwarming.
Een jaar later deden zich de eerste tekenen van naderend onheil voor.
Duitse Joodse kinderen werden er geïnterneerd, nadat ze gevlucht waren voor het Duitse geweld.
Daarna ging het snel bergafwaarts.
In 1943 maakten de bezetters het huis – net als de rest van het hele dorp Ter Heijde – met de grond gelijk.