Wonen

Arrestantenlokaal

1927 - Bij de pijl het arrestantenlokaal (1939)

Het arrestantenlokaal bevond zich in eerste instantie in de toren van de Domkerk, naast de opslagplaats van de brandspuit.

Al in 1906 wordt door de gezondheidscommissie aangegeven dat het lokaal niet voldoet aan de minimale eisen van leefbaarheid en hygiëne.

De gemeente lijkt daar niet van onder de indruk, want pas in 1919 wordt er in een raadsvergadering serieus gesproken over het verbeteren van de bestaande locatie of het vinden van een alternatief.
Dat er wat moet gebeuren is wel duidelijk, want een raadslid is van mening dat het arrestantenlokaal op dat moment zelfs ongeschikt is ‘om er een beest in op te sluiten’.
Er wordt besloten een onderzoek in te stellen naar de mogelijkheden.

Dat onderzoek duurt blijkbaar even, want pas in maart 1922 komt er een voorstel van het gemeentebestuur om het arrestantenlokaal onder te brengen bij de woning van Dekker aan de hoofdstraat, al moet daar wel een dure verbouwing voor plaatsvinden.

Alle raadsleden zijn het er wel over eens dat het arrestantenlokaal uit de toren moet verdwijnen.
Eén raadslid noemt het een smerig hok; een ander dat het een schande is voor de gemeente.
Een deel van de Raad vindt de kosten van de verbouwing echter te hoog.

De burgemeester waarschuwt nog dat hij verwacht dat er binnen korte tijd een aanwijzing zal komen van hogerhand, maar dat heeft niet de gewenste uitwerking.
De stemmen staken en er wordt besloten om in een volgende vergadering een besluit te nemen.
Maar ook dan vindt het plan geen genade in de ogen van de Raad.

Wel wordt een voorstel gedaan om alleen voor het arrestantenlokaal een andere locatie te zoeken en de brandspuit in de Domtoren te laten, waar dan extra bergruimte vrijkomt voor de slangen en andere blus- en hulpmiddelen.

Vervolgens duurt het drie jaar voor het arrestantenlokaal weer op de Raadsagenda komt.
Nu wordt er echter voorgesteld achter de woning Wilhelminastraat 2, een gebouw te realiseren, waar zowel de brandweerspuit, als arrestanten kunnen worden opgeborgen.
Hiermee gaat de Raad akkoord en de wed. J. Koene wint de inschrijving voor de bouw.

Uitslag van de aanbesteding

In de loop van 1927 wordt het nieuwe gebouw in gebruik genomen.
Maar erg vluchtbestendig lijkt het niet te zijn.
In 1931 weet een zedendelinquent er uit te ontsnappen, om een week later in Sittard te worden opgepakt.

Het lokaal heeft echter ook zijn goede kanten, zoals valt te lezen in de regiokrant “De Westlander”.
Jacob den Dulk, een zwerver, beter bekend onder de naam “de Scheveninger”, wordt een weekje in het lokaal opgenomen.
Niet omdat hij iets misdaan heeft, maar omdat hij ziek is en verpleegd moet worden.
De dokter voorziet hem van een heilzaam drankje, maar ook de politie en de omwonenden laten zich niet onbetuigd. Hij wordt verwend met soep, pap en koffie.
Als hij voldoende hersteld is wordt hij “geheel gereinigd en van schoone onder- en bovenkleederen voorzien”.
De burgemeester komt, als Jacob op het punt staat de wijde wereld weer in te trekken, nog even vragen hoe hij zijn verblijf in De Lier heeft ervaren. Jacob deelt daarop mee dat hij niets te klagen heeft gehad.

In 1939 vindt de, ondertussen gemotoriseerde, brandspuit een plekje achter het gemeentehuis, maar blijft het arrestantenlokaal in gebruik. De vrijgekomen ruimte wordt magazijn.

In het kader het arrestantenlokaal, gezien vanaf de Prinses Irenestraat

In 1960 wordt aan de Piet Heinstraat een nieuw politiebureau gebouwd inclusief ruimte om eventuele arrestanten voorlopig in op te sluiten.
Het arrestantenlokaal wordt daarna afgebroken.

Deze marker komt voor in: