In de loop van de 19e eeuw werd de teelt van vroege aardappelen op de zandige vruchtbare grond achter de duinen in ’s-Gravenzande steeds belangrijker. Door afzetproblemen en door een ernstige aardappelziekte ging deze teelt na 1870 sterk achteruit.
De experimentele teelt van bloembollen was toen hoopgevend. Veel tuinders gingen dan ook over op de teelt van bollen, er werden hier vooral tulpen gekweekt.
In mei 1890 werd in ‘s-Gravenzande door de bloembollenkwekers de “Vereniging van bloembollenkwekers Floralia” opgericht.
Het jaar daarop organiseerde men zogenaamde “groene” veilingen, waarbij de bollen verhandeld werden als ze in het voorjaar nog op het land stonden. Later vanaf 1907 ging men ook “droge ” veilingen houden van afgerijpte bollen.
Eerst werd geveild door een afslager en later via de klok van de ‘s-Gravenzandse groentenveiling aan de Vaart. Rond 1930 werd , op initiatief van de N.V. J. van Rijn’s Cultuurmaatschappij, een eigen veilinggebouw in gebruik genomen dat de naam Floralia kreeg. In de loop der tijd en vooral na de 2e Wereldoorlog liep de bollenteelt sterkt terug. De laatste bollenveiling door Floralia werd in 1968 gehouden.