In de middeleeuwen was ‘s-Gravenzande een bekend bedevaartsoord.
De pelgrims kwamen voor het miraculeuze Mariabeeld in de ‘s-Gravenzandse kerk dat afkomstig was van de Heilige Elisabeth van Thüringen. Dit beeld was in het bezit van gravin Machteld en zij schonk het aan de kerk. Het beeld werd in de 13e eeuw op het Lieve Vrouwe-altaar geplaatst en bleek al snel daarna wonderen te kunnen verrichten.
Geschiedschrijvers vertellen dat er in ‘s-Gravenzande zelfs “dagelijks” wonderen gebeurden. De toeloop van bedevaartgangers was vaak zo groot dat de kerk overvol was en het Madonnabeeld op hoogtijdagen in een glazen kast op een stenen zuil op het Marktveld geplaatst werd.
In de 14e eeuw stond ‘s-Gravenzande bekend als Hollands beroemdste Mariaheiligdom.
In ‘s-Gravenzande konden de bedevaartgangers een pelgrimsteken kopen om op hun hoed te spelden.
Door de grote belangstelling ontving de kerk veel inkomsten. Er werden kaarsen verkocht en er werden offergaven ontvangen voor het kerkonderhoud.
Het is aannemelijk dat de kerk daardoor vergroot kon worden tot een 3-schepige hallenkerk met een toren van ongeveer 90 meter hoog, een kerk die natuurlijk veel te groot was voor de plaatselijke bevolking. Deze monumentale kerk is in 1809 wegens bouwvalligheid ingestort.