Tuinbouw

foto Nieuwe Tuinen sloot Dukker 1958

1875 - Nieuwe Tuinen (ca. 1960)

Toon streetview

Omstreeks 1870 bloeide de tuinbouw in het Westland als nooit tevoren. De export van fruit naar Engeland breidde zich uit en het areaal vroege aardappelen verdubbelde zich in korte tijd.

In De Lier deelde men niet in die vreugde, want de vlasteelt liep op zijn einde en ’s winters heerste er armoe onder de boerenarbeiders.

Tot de bestaande vlas-, akker- en weilandgebieden behoorden landerijen die zich aan de overkant van de Kijckerweg langs de Breë Lee uitstrekken.

In 1873 erfde Maria G.L. de Bruijn te Rotterdam, getrouwd met Jacob C.A.M. van der Kun het complex, in totaal ruim 43 hectare, van haar ouders, die het in 1864 van de toenmalige boer Pieter de Jong kochten.

Van der Kun vroeg vervolgens toestemming aan het polderbestuur en aan het Hoogheemraadschap van Delfland om vanuit de Lee zeven vaarsloten te graven en het vlietland op te hogen.

Daarna liet hij in september 1874 de landerijen in 13 partijen (met twee elders in De Lier gelegen percelen) veilen in de herberg De Zwaan van Jan van den Dool in De Lier.

De opbrengst bedroeg circa ƒ 100.000. Daarbij hoorden ook enkele percelen ten noorden van de huidige Veilingweg en het perceel van de Veilingweg zelf.
In maart 1875 was het graven van de vaarsloten voltooid  en waren de Nieuwe Tuinen een feit.

Nieuwe Tuinen
De Nieuwe Tuinen ingekleurd op een kaart van 1712

Bron: 125 JAAR NIEUW TUINEN, In zeven sloten tegelijk door  K. F. van Dijk
Geschreven ter gelegenheid van de expositie in Museum De Timmerwerf te De Lier over het 125-jarig bestaan van de Nieuwe Tuinen als tuinbouwgebied.

Deze marker komt voor in: