Al in 1454 wordt de ‘Lickebaertsmolen’ aan de Boonervliet genoemd. In 1505 werd bij de molen een windas (overtoom) opgericht, waarmee kleine vaartuigen van de Lickebaertsmolensloot naar de boezem (en in omgekeerde richting) konden worden gesleept.
In 1928 werd de Lickebaertsmolen door een storm ernstig beschadigd en in de strenge winter van 1929 afgebroken. De statige molen werd vervangen door een stenen gebouw met twee 38 pk. Ruston dieselmotoren van Werkspoor, voorzien van centrifugaalpompen, elk met een capaciteit van ca. 30 m3/min.
Tot 1965 stond bij het dieselgemaal een seinmast. Kwam het waterpeil in Delflandsboezem op het maalpeil (0.15 M – NAP) dan werd een sein gehesen: overdag een bal met vlag en bij nacht een olielamp. De molenaars waren verplicht dit elkaar door te geven en het betekende ‘Stoppen met lozen/malen op de boezem’.
Dieselgemaal met links op de afbeelding de seinmast. (ca. 1940)
Bron: J.C. van Leeuwen (2003), Museum De Schilpen