Wonen

Groene Kruisgebouw

1952 - Groene Kruisgebouw (1960)

De afdeling De Lier van het Groene Kruis is op 1 april 1908 opgericht.
De afdeling had toen 61 leden, die per jaar 1 gulden aan contributie betaalden.

De vereniging richtte zich in het begin vooral op voorlichting over algemene hygiëne en het bevorderen van beter drinkwater.
Dat dat nodig was bleek uit een onderzoek van de regionale  gezondheidscommissie in 1909, dat uitwees dat er van de 196 bezochte woningen in De Lier 45% niet beschikte over bruikbaar drinkwater, 35% niet was voorzien van behoorlijke privaten en 28% geen goede afvoer van “huiswater” hadden.

Daarnaast hield de vereniging zich bezig met de verstrekking van hulpmiddelen, maar bovenal op de bestrijding en behandeling van de volksziekte nummer één: tuberculose.

Mede op basis van de resultaten van het onderzoek door de gezondheidscommissie uit 1909 wordt er in 1910 een dringend verzoek aan het gemeentebestuur gedaan om te voorzien in bruikbaar drinkwater.
De gemeenteraad besluit daarop in 1911 een pomp achter de hervormde kerk te plaatsen t.b.v. zuiver drinkwater.
Het water uit de put blijkt goed te zijn. De bevolking kan er kosteloos gebruik van maken.

De verpleegartikelen werden onderbracht in een deel van de woning van Joh. van der Meer aan de Oranjestraat, die er in 1923 een apart schuurtje voor bouwde.
Ligtenten voor TBC-patiënten werden elders ondergebracht.

In 1931 werd een consultatiebureau opgericht, dat onderdak vond in de woning van dokter Schepman.
In 1936 werd het consultatiebureau ondergebracht in de voormalige openbare school en werd mevrouw Huizinga-de Jong aangesteld als wijkzuster.
In de oorlog werd de school door de Duitsers gevorderd en verhuisde men naar het verenigingsgebouw “De tijdgeest”.

Na de bevrijding ging men terug naar de oude school, maar toen deze in 1946 een andere bestemming kreeg, vond men onderdak op de bovenverdieping van de woning van de dames Boekestijn aan de Hoogweg.
Daar werden ook alle hulpmiddelen opgeslagen.

In 1946 wordt zuster van ’t Riet als wijkzuster aangesteld. Zij zou tot aan haar pensionering in 1969 blijven.
In datzelfde jaar wordt ook een eerste schets voor een eigen gebouw gemaakt en wordt er een bouwfonds ingesteld.

Toen had men nog het idee een pand met twee verdiepingen te bouwen, met het consultatiebureau beneden en boven twee woningen voor de aangestelde wijkzuster en de conciërge.
Maar al snel bleek dit plan veel te ambitieus.
Ook daaropvolgende bouwplannen konden vanwege financiële en andere perikelen niet worden gerealiseerd.

In 1951 kwam er eindelijk licht aan de horizon. Er was een kleiner gebouw bestaande uit één laag ontworpen, met praktijkruimte en een woning voor de wijkzuster.

Het bouwfonds was inmiddels 20.000 gulden groot en van de gemeente was een stuk grond aan de Koningin Julianalaan gekocht, maar, zo zei voorzitter Mollema in de jaarvergadering van juni 1951, dat de Lierenaars nog eens goed in de buidel moesten tasten, omdat het financieel nog niet helemaal rond was.

Blijkbaar hebben de Lierenaars dat gedaan, want in de loop van 1952 werd met de bouw van het Groene Kruis gebouw begonnen en in november 1952 kon het feestelijk worden geopend.
Het Groene Kruis had op dat moment 780 leden, die 5 gulden contributie betaalden.

In de jaarvergadering van 1953 wordt vermeld dat Zuster van ’t Riet in 1952 niet minder dan 2500 huisbezoeken had afgelegd, 20 zuigelingen op het consultatiebureau had geholpen, 510 keer goede raad had gegeven en 124 TBC-patiënten had bezocht.

De afdeling De Lier fuseerde op 1 mei 1985 met de andere Westlandse kruisverenigingen en werd de zorg voortgezet onder de naam Kruiswerk Westland.
Op 1 oktober 1992 volgde de omzetting in Stichting Maatzorg, het tegenwoordige Careyn.

Het Groene Kruisgebouw is in 1991 afgebroken.

Deze marker komt voor in: